Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [10]gij zult [door] de [11]bressen uitgaan, een [12]ieder [13]voor zich henen; en gij zult, [14]hetgeen in het paleis [gebracht] is, wegwerpen, spreekt de HEERE. 10. Koeien van Basan, waarvan in vs.1. 11. Van den stadsmuur, die de vijand daarin zal hebben gemaakt, om te zien of gij zoudt kunnen ontvlieden; of gij zult door den vijand uitgevoerd worden in de gevangenis. Verg. Ezech.12:5,12, enz. 12. Koe van Basan, dat is, een iegenlijk van ulieden, gij die nu zo weelderig en stout zijt. 13. Zonder te denken op de anderen, ziende slechts voor uzelven om een heenkomen, gelijk men zegt. Verg. hfdst.2 vs.15,16. Of, gij zult een voor een gevangen henen voorbijgaan met uw gevangen gereedschap. 14. Dat gij in uwe paleizen hebt vergaderd door geweld en roverij; zie hfdst.3 vs.10. Anders: gij zult de paleizen wegwerpen, dat is, verlaten.